10x de mooiste nationale parken van Sri Lanka
Sri Lanka barst van de indrukwekkende natuurparken. Hieronder vindt u de 10 beste nationale parken, gerangschikt op totale beleving – van dierenrijkdom en landschappelijke schoonheid tot rust en bereikbaarheid. Of u nu op uw eerste reis één park kiest of op uw tweede rondreis twee parken combineert, deze lijst helpt u een weloverwogen keuze te maken voor uw rondreis door Sri Lanka.
10. Kumana National Park
Kumana is een minder bekend buurnatuurpark van Yala, gelegen aan de oostkant, en een droom voor wildlife-spotters die de drukte willen ontlopen. Het park staat vooral bekend als vogelparadijs. In de uitgestrekte wetlands van de Kumana Villu (een 200 hectare groot moerasmeer) verzamelen zich tussen april en juli duizenden broedende vogels. Van lepelaars, ibissen en reigers tot pelikanen, u ziet hier een bonte mengelmoes van soorten, vaak van verrassend dichtbij.
Maar ook buiten het vogelseizoen is Kumana de moeite waard. Doordat het grenst aan Yala’s ecosystemen, dwalen er ook olifanten, herten, krokodillen en zelfs enkele luipaarden door het gebied. Het grote verschil: Kumana is véél rustiger. U kunt hier uren rondrijden zonder een andere jeep tegen te komen, waardoor elke spotting extra bijzonder voelt. De mix van mangroven, lagunes en droge bosjes maakt het landschap afwisselend en fotogeniek. Kumana is minstens zo boeiend als Yala zelf, alleen dan zonder de toeristische drukte.
9. Pigeon Island National Park
Pigeon Island is een paradijs onder water. Als een van de weinige marine nationale parken van Sri Lanka biedt dit kleine eilandje bij Nilaveli (Trincomalee) fantastische snorkel- en duikavonturen. In het kristalheldere turquoise water rondom het koraalrif zwemt u tussen een bont gezelschap rifvissen, zeeschildpadden en zelfs zwartpuntrifhaaien – volstrekt ongevaarlijke haaien die elegant langs de koraalformaties patrouilleren. Het koraal is hier kleurrijk en levendig, met harde koralen als hersenkoraal en tafelkoraal waartussen anemoonvisjes, papegaaivissen en trompetvissen schuilen.
Omdat Pigeon Island een beschermd marinepark is, is de onderwaterwereld er relatief ongerept en divers (meer dan 100 koraalsoorten en 300 vissoorten zijn geteld). Boven water ontleent het eiland zijn naam aan de blauwe rotsduiven die er nestelen. Een bezoek vergt een kort boottochtje vanaf het strand en een vergunning, maar dat is het dubbel en dwars waard.
8. Bundala National Park
Bundala is klein van stuk maar groots in natuurbeleving – vooral voor liefhebbers van vogels en wetlands. Dit nationale park aan de zuidkust, grenzend aan de Indische Oceaan, bestaat uit lagunes, moerassen en duinen en is een door UNESCO beschermd biosfeerreservaat. Bundala staat bekend om zijn enorme diversiteit aan vogels: van kleurrijke bijeneters en ijsvogels tot statige flamingo’s en ooievaars die hier overwinteren. Elke plas zit vol leven en u kunt hier met gemak tientallen soorten in één ochtend spotten. Groot wild is schaarser aanwezig dan in de big five-parken, maar er dwalen wel een paar olifanten rond en waterbuffels badderen in de meren.
Doordat Bundala compact is, is de kans alsnog groot dat u zo’n olifant of buffel tegenkomt tijdens uw safari. Uniek voor Bundala zijn verder de zoutwaterkrokodillen: dit is een van de weinige plekken in Sri Lanka waar deze reusachtige crocs (tot wel 7 meter lang!) voorkomen. U spot ze soms zonnend op de oever of sluipend door het brakke water.
7. Gal Oya National Park
Gal Oya biedt een unieke safaribeleving: hier gaat u per boot het water op! In dit weinig bezochte park in het oosten van Sri Lanka ligt het immense Senanayake Samudra-meer, waarop u op zoek gaat naar wildlife langs de oevers en tussen de met bomen bezaaide eilanden. Het komt zelfs voor dat u olifanten ziet zwemmen van eiland naar eiland, met alleen hun slurf boven water als snorkel, een onvergetelijk zicht. Gal Oya is bovendien een vogelparadijs: maar liefst 30% van alle vogelsoorten van Sri Lanka vindt u in dit gebied.
Ook andere dieren gedijen in deze door mensen vrijwel onaangeroerde wildernis, van krokodillen en herten tot lippenberen diep in de jungle. Extra bijzonder is de mogelijkheid om de inheemse Vedda-bevolking te ontmoeten in hun dorp nabij het park. Samen met een stamoudste de bush intrekken geeft u een inkijkje in eeuwenoude natuurkennis en cultuur. Gal Oya is wat logistiek betreft een stapje verder (het ligt afgelegen en accommodaties zijn schaars), maar de beloning is groot: rust, authenticiteit en een heel andere safari-ervaring vanaf het water.
6. Wasgamuwa National Park
Wasgamuwa is een verborgen parel in het binnenland, ideaal voor wie op zoek is naar rust en pure wildernis. Waar Yala beroemd is om de luipaarden, staat Wasgamuwa bekend als misschien wel de beste plek van Sri Lanka om olifanten in het wild te zien. In dit afgelegen park (gelegen tussen Polonnaruwa en Matale) dwalen naar schatting 150–200 olifanten rond, vaak in grote familiegroepen. Omdat Wasgamuwa wat uit de route ligt, komen er weinig toeristen en heb je de dieren vaak helemaal voor jezelf – geen stoet jeeps hier, maar serene ontmoetingen met wild. De olifanten in Wasgamuwa zijn ook minder gewend aan mensen, wat een safari extra authentiek maakt.
Naast olifanten leven er 23 andere zoogdiersoorten, waaronder veel langoerapen, herten, lippenberen en zelfs hier en daar een luipaard. Het park heeft diverse ecosystemen (grasvlaktes, bossen en wetlands) omgeven door rivieren, wat voor prachtige landschappen zorgt en meteen historische betekenis heeft – in het park liggen oude ruïnes en zou een legendarische koningsveldslag hebben plaatsgevonden.
5. Horton Plains National Park
Horton Plains is totaal anders dan de andere parken: een hoogvlakte op zo’n 2100 meter hoogte, met mistige graslanden en dichte nevelwouden. Deze bijzondere omgeving staat op de UNESCO-Werelderfgoedlijst vanwege de hoge biodiversiteit en het unieke ecosysteem. Voor reizigers is vooral de hike naar World’s End de trekpleister: een spectaculair klifuitzicht waarbij de hoogvlakte abrupt 870 meter naar beneden klapt – op heldere ochtenden kijk je uit over het groene hart van Sri Lanka tot aan de oceaan.
De wandelroute (ca. 9-10 km) is relatief makkelijk en voert langs panoramapunten en watervallen zoals Baker’s Falls. Onderweg zie je geregeld groepen sambarherten grazen in de vlakte, en met wat geluk spot je endemische vogels of een schuwe lippenbeer in de verte. Verwacht hier geen safari per jeep, maar juist een verkwikkende natuurwandeling in koele berglucht, een fijne afwisseling van de tropische hitte beneden.
4. Minneriya National Park
Minneriya is dé plek in de Culturele Driehoek om wilde olifanten in groten getale te bewonderen. Vooral in de droge maanden augustus, september en oktober vindt hier “The Gathering” plaats – één van ’s werelds grootste olifantenbijeenkomsten. Honderden olifanten trekken dan vanuit omliggende bossen naar het Minneriya-reservoir om te drinken en baden. Het is een uniek schouwspel om tientallen kuddes samen te zien spelen aan de waterkant, iets wat je bijna nergens anders ter wereld ziet.
Ook buiten het hoogseizoen is Minneriya de moeite waard; je treft er vrijwel altijd wel kleinere groepen olifanten, plus andere dieren als sambarherten, jakhalzen, apen en allerlei vogels. Het park zelf is goed bereikbaar vanuit plaatsen als Sigiriya of Habarana en veel reizigers combineren een safari hier met culturele uitstapjes (bijvoorbeeld de Leeuwenrots om de hoek).
3. Udawalawe National Park
Udawalawe is het olifantenparadijs van Sri Lanka. In dit park leven meer dan 400 wilde olifanten en je hebt het hele jaar door een ~95% kans om er een te zien – bijna een zekerheidje dus! In de open savanne en grasvlaktes van Udawalawe spot je deze imposante dieren vaak van heel dichtbij, soms als enige jeep bij een kudde. Behalve olifanten leven er ook veel waterbuffels, varanen, krokodillen en herten. Roofdieren zoals luipaarden komen er wel voor, maar laten zich zelden zien. Het park is compact en goed toegankelijk, waardoor een safari hier soepel verloopt.
Een bonus is het Elephant Transit Home naast het park, waar verweesde olifantjes worden opgevangen en gevoerd – een schattige en educatieve stop. Udawalawe voelt door het open landschap soms bijna als een Afrikaanse safari en is bovendien minder druk dan Yala.
2. Wilpattu National Park
Wilpattu is met ruim 1300 km² het grootste nationale park van Sri Lanka en biedt een authentieke safaribeleving weg van de massa. De naam betekent letterlijk “land van meren”, en verspreid door de weelderige jungle en moerassen liggen tientallen natuurlijke meren die als magneet dienen voor wildlife. Je kunt hier van alles tegenkomen: olifanten, krokodillen, wilde zwijnen, herten, apen, schildpadden en slangen. Vooral de kans om een luipaard te zien in Wilpattu is na Yala het grootst.
Uniek is dat Wilpattu ook bekendstaat als dé plek om de zeldzame lippenbeer (sloth bear) te spotten. Doordat het park tijdens de burgeroorlog lange tijd gesloten was, is het toerisme hier nog beperkt. Je hebt vaak hele stukken wildernis voor jezelf, wat zorgt voor een rustige, bijna exclusieve safari.
1. Yala National Park
Yala is het beroemdste wildpark van Sri Lanka en niet zonder reden. Nergens ter wereld leven zoveel luipaarden per vierkante kilometer als hier, dus de kans om deze schuchtere kattensoort te spotten is het hoogst (al blijft het altijd bijzonder als het lukt!). Daarnaast wemelt het park van de olifanten, apen, herten, buffels en krokodillen. Yala’s landschap is afwisselend – van droge savannes en dichte jungle tot aan ruige kuststroken – en trekt hierdoor een enorme diversiteit aan dieren aan. Het is wel het drukst bezochte park, maar een vroege safaritour of een minder bekend deel (Yala heeft meerdere “blocks”) helpt om de ergste jeepfiles te vermijden.
Onze reizen naar Sri Lanka
